Raadsleden kunnen zogenaamde ‘artikel 43’ vragen stellen aan het college. Dit zijn politieke vragen van (belangrijke) zaken die in Brunssum spelen. Het college is wettelijk verplicht hier binnen 6 weken op te reageren.
Namens het PAK stelde Math Houben vragen over extra geld voor verenigingen.
U gaf aan: “In de raadsvergadering van 26 april 2016 is, naar aanleiding van het initiatiefvoorstel kunstgras SV Brunssum, een motie aangenomen, die moet leiden tot een nota integraal accommodatiebeleid. Geconstateerd is toen dat de problematiek rondom accommodaties breder is dan louter sportverenigingen en dat deze problematiek dan ook breder opgepakt dient te worden. Dit heeft geleid tot de motie, waarbij het college opgedragen wordt een nota integraal accommodatiebeleid op te stellen, waarin aangegeven zou moeten worden, welke accommodaties Brunssum in beheer en onderhoud heeft, leeftijd, huidig en toekomstig gebruik, spreiding, etc. Uit het beschikbaar komende budget zouden investeringen gedaan kunnen worden om de accommodatieproblematiek op te lossen. In de motie van 26 april wordt verder verwezen naar een motie van 10 november 2015, waarin het college opgedragen wordt te onderzoeken hoe het verenigingsleven gemoderniseerd en verduurzaamd kan worden. Vervolgens is in de raadsvergadering van 12 juli door het college toegezegd, “om een voorstel voor te leggen”, m.b.t. de verdeling van € 500.000 in totaliteit, t.b.v. het verenigingsleven in Brunssum.
U wijkt af van het besluit van 26 april 2016, omdat volgens U, de gebruikte formulering niet werkbaar is daar sommige begrippen voor verschillende uitleg vatbaar zijn. U besluit vervolgens om alle verenigingen binnen de reikwijdte van de subsidieverordening WCS 2015, waaraan in 2016 een waarderingssubsidie is toegekend, een extra incidentele bijdrage toe te kennen, ter compensatie van de algemene financiële exploitatieproblematiek. Als verdeelsleutel worden de reguliere subsidie-inkomsten 2016, minus de huisvestingskosten, gehanteerd. E.e.a. leidt tot een eenmalig totaal bedrag van € 240.000, verdeeld wordt over de in aanmerking komende verenigingen. Professionele instellingen, adviesraden sociaal domein/wijkteams en evenementen worden uitgesloten.
Verder geeft u aan € 260.000 vooralsnog te willen oormerken voor het oplossen van mogelijke knelpunten, die kunnen voortvloeien uit de uitwerking van de nota Integraal accommodatiebeleid. Uitbetaling van de € 240.000 zal na vaststelling van de Programmarapportage plaatsvinden, in oktober 2017.”
In antwoord op uw vragen berichten wij u als volgt.
Vraag 1: “Waarom heeft het college besloten om alle reguliere gesubsidieerde verenigingen te voorzien van een eenmalige extra bijdrage, en daar mee af te wijken van de moties van 10 november 2015 en 26 april 2016?”
Antwoord 1: De op 26 april 2016 aangenomen motie die zou moeten leiden tot een nota integraal accommodatiebeleid is in uitvoering en zal dit jaar nog opgeleverd worden waarna behandeling in de Raad zal plaatsvinden. Modernisering en verduurzaming van het verenigingsleven (motie van 10 november 2015) zal eveneens in deze nota verankerd worden. Er wordt dus niet afgeweken van de moties. Bij de behandeling van de Perspectiefnota op 12 juli 2016 is vervolgens gesteld dat er een verdeling van € 500.000 zal plaatsvinden ten behoeve van het verenigingsleven in Brunssum. Zoals door de verantwoordelijke wethouder tijdens de commissievergadering van 14 februari 2017 al gesteld was het niet eenvoudig om uiteindelijk tot dit voorstel te komen waarbij een koppeling is gemaakt met de uitwerking van de nota Integraal Accommodatiebeleid.
Vraag 2: “hoe komt u aan het bedrag van € 240.000, ?”
Antwoord 2: Gekozen is voor een incidentele uitbetaling aan de plaatselijke verenigingen waaraan in 2016 een waarderingssubsidie is verleend ( € 240.000). Het uiteindelijk uit te keren bedrag is gebaseerd op de verleende subsidies 2016 waarna de subsidiabele huisvestingskosten (€66.000) eruit gehaald zijn die vervolgens weer over alle waarderingssubsidies procentueel zijn herverdeeld tot uiteindelijk weer het totaalbedrag van € 240.000.
Vraag 3: “hoever bent u met de uitvoering van de motie van 10 november 2015?”
Antwoord 3: Zie antwoord 1.
Vraag 4: “op welke wijze hebt u de knelpunten bij de verenigingen geïnventariseerd?”
Antwoord 4: Dit zal gebeuren bij de uitwerking van de nota Integraal Accommodatiebeleid.
Vraag 5: “waarom wacht u niet met het reserveren van die € 260.000 totdat de nota Integraal accommodatiebeleid gereed is?”
Antwoord 5: Zie antwoord 8.
Vraag 6 “wat gaat u doen als die € 260.000 niet toereikend zijn om alle accommodatieproblemen op te lossen?”
Antwoord 6: Zie antwoord 8.
Vraag 7: “graag ontvangen wij een overzicht van de verenigingen die in 2015 en 2016 een waarderingssubsidie ontvangen hebben, met daarbij het per vereniging toegekende bedrag?”
Antwoord 7: Kortheidshalve wordt verwezen naar bijgevoegde bijlage.
Vraag 8: “hebben zich verenigingen bij u gemeld met accommodatieproblemen, zo ja, welke?”
Antwoord 8: Incidenteel komen er verzoeken van gebruikers binnen die grotendeels betrekking hebben op groot onderhoud waarvoor de gemeente als eigenaar verantwoordelijk is. Deze zullen van gemeentewege opgelost worden. Slechts enkele verzoeken worden ingediend die echter
beleidsmatig getint zijn en hebben vooral betrekking op uitbreiding van het gebouw (Scouting Willibrordus en BSV/Limburgia). De beleidsmatige verzoeken zullen uiteraard in de uitwerking van de nota Integraal Accommodatiebeleid aan de orde komen. Mogelijkerwijs kan bij uitwerking van de nota bij ons nog onbekende knelpunten naar voren komen die niet via het groot onderhoud opgelost kunnen worden. Derhalve hebben wij besloten om dit bedrag al op voorhand hiervoor al te oormerken waardoor we in ieder geval al een budget hebben van € 260.000. Afhankelijk van de problematiek zal alsdan beoordeeld moet worden of dit budget voldoende is en is dit niet het geval dan zal aanvullend budget aan de Raad gevraagd worden.
Vraag 9: “welke voorwaarden gaat u stellen t.a.v. besteding en verantwoording van het extra subsidie?”
Antwoord 9: De eenmalige subsidie is bedoeld om een bijdrage te leveren aan de financiële exploitatieproblemen van de betreffende verenigingen. Aangezien er een grote diversiteit is van de financiële problemen per vereniging hebben we geen verplichting opgelegd waaraan deze eenmalige bijdrage aan besteed moet worden. we gaan uit van het reeds jarenlang aanwezig gezond verenigingsbesef en vertrouwen erop dat dit bij de besteding van deze extra bijdrage ook het geval zal zijn. In die zin zulle we jaarlijks vanaf 2018 tot en met 2022 verzoeken om aan te geven waar het extra geld is besteed en welk effect dit op begroting/afrekening heeft gehad