Een heel oud Nederlands zeemanslied vertelt, dat alle “mannen die te kaapren willen varen, mannen met baarden moeten zijn”. Een man met een baard was een echte zeeman; zonder baard kon je het vergeten. Dit soort processen van in- en uitsluiting is van alle tijden en zit in alle culturen. Uiterlijke kenmerken spelen daar vaak een rol bij. Als je vroeger een tatoeage had, gaf je daarmee duidelijk aan, dat je bijvoorbeeld tot het zeevarend volk behoorde, maar de gewone burger benaderde jou dan toch op argwanende en afstandelijke wijze. Zoiets had vaak dus twee kanten. Je kiest bewust voor een bepaalde groep, maar het betekent veelal dat de andere groep je op afstand houdt en je buiten sluit. Er is altijd een zekere spanning tussen het individu en de groep of tussen twee verschillende groepen. Dit verschijnsel kan extreme vormen aan nemen. Zelfs de staat of de kerk kan zich met kleding of haardracht gaan bemoeien en zo de vrijheid van mensen beperken.
Soms kiezen mensen bewust voor een bepaalde groep. In de jaren zestig hoorde je als jongere er pas bij met een Beatles-kapsel. Naderhand kwam daar een baard bij, spijkerkleding, etc. Daarachter zat het idee, dat die jongeren een andere wereld wilden: geen oorlog, geen verspilling, geen milieuvervuiling meer. Het moest anders. De volwassenen van toen reageerden bijna voorspelbaar. Alle jongeren waren “langharig, werkschuw tuig”. Er was grote werkloosheid in die tijd, zeker onder de jeugd. Wel erg gemakkelijk om dan de jongelui zelf de schuld te geven. Het antwoord van de jeugd richting de oudere generatie was: “beter langharig dan kortzichtig”.
Tegenwoordig hoor je weer dezelfde geluiden: “de mensen zijn het zelf schuld, dat ze geen werk hebben, ze willen gewoon niet”. Weer dezelfde kortzichtigheid en spanning tussen twee groepen, de werkenden en niet-werkenden. Bijna iedereen die zonder werk thuis zit, wil wel werken, maar vaak zijn de banen er gewoon niet en de banen, die er zijn, sluiten slecht aan bij de mogelijkheden van de mensen.
We moeten de mensen ook qua werk niet buiten sluiten, maar laten meedoen en ze omarmen. De boodschap richting niet-werkende moet zijn: kom laten we eens kijken waar je wel terecht kan met je kennis, ervaring en mogelijkheden. Met voldoende banen en een goede aansluiting, hoeft niemand zich buiten gesloten te voelen. Iedereen hoort erbij en moet kunnen mee doen.