In deze tijd moet je genieten van de kleine dingen. Ik ben net terug van een heerlijke zonnige winterwandeling in het Heidserpark. Dus ik heb mijn portie natuur en frisse lucht gehad. Als ik achterom loop, vliegen een aantal vinken op: ze waren wat van het vogelvoer aan het snoepen. De vogels krijgen elke dag wat vogelvoer van me. Erg dankbaar zijn ze niet. Bij de geringste beweging maken ze dat ze wegkomen. Maar als ik het voer weer heb aangevuld en binnen ben, zijn ze er meteen.
Dit jaar deed ik weer mee met de vogeltelling. Ik ben met de vogeltelling mee gaan doen, toen we op de kleinkinderen pasten. Daardoor herkennen mijn kleinkinderen een aantal tuin- en bosvogels. Eind januari van dit jaar was het weer zover. Toevallig was mijn schoonzoon er even met een van de kleinkinderen. Samen tellen is toch altijd net wat leuker. De “oogst” na een half uur viel wat tegen: één heggemus, één houtduif, één pimpelmees, drie koolmezen, twee roodborstjes, twee tortelduiven, twee merels en drie vinken. Geen enkele huismus gezien, ook geen groenling, terwijl ik die dit jaar al vele malen had gezien. Nu lieten ze verstek gaan. Met de winterkou en sneeuw kregen de vogels het moeilijk. Toen waren ze er weer met zijn allen. Een heerlijk schouwspel volgt dan veelal. Het blijft fascinerend, dat de soortgenoten elkaar het voer misgunnen en achter elkaar aan jagen. De andere vogels laten ze meestal met rust.
In de winterweek had ik nog een heerlijk moment. Er zaten tussen de genoemde vogels een stel kepen.
Mijn hele dag was weer goed. Dit was de vierde of de vijfde keer dat ik ze in mijn tuin zag. Het zijn wintergasten of doortrekkers. Incidenteel zie je dus andere vogelsoorten. Zo spotte ik in mijn tuin, op verschillende momenten weliswaar, een groep brutale staartmezen, een blauwborst, een grote bonte specht, een havik, een boomkruiper, een distelvink. De vogeltelling was weer een feestje, maar die kepen op de Keep bezorgden mij een extra heerlijk moment. Genieten dus van kleine dingen.