Waar ik al mijn hele leven een broertje dood aan heb, is roddelen en pesten. Het komt overal voor: in families, gezinnen, op de sportclub, op de werkvloer, op school. Als docent op het Delta College en als meester Ger van de OBS had ik daar ook mee te maken. Vanuit die rol probeerde je dit pestgedrag onder kinderen uit te bannen door goed op te letten, veel te praten en vooral duidelijk te zijn. Er waren toen nog geen protocollen. Ik werkte gewoon op intuïtie. Pesters sprak ik aan op hun gedrag en ik gaf aan dat ik het gedrag niet tolereerde. Hield het daarmee op. Nee, dat niet. Pesten gebeurt vooral uit het zicht: in het kleedlokaal, op het toilet, ergens op de speelplaats waar even de juf of meester net niet is. Dus voortdurend alert blijven was het devies.Pesten en roddelen maken meer kapot dan je lief is. Het gekke is, dat je kinderen pesten en roddelen probeert af te leren en in de volwassen wereld dit gedrag schering en inslag is. Er zijn werkplekken waar je constant om je heen moet kijken. Als je even niet oplet, dan heb je een mes in je rug. Overdreven. Nee, hoor, absoluut niet. Iedereen heeft het over een veilig werkklimaat, maar ondertussen roddel je zelf om het hardste en als het zo uitkomt, wil je ook nog wel iemand pootje lichten. Wat roddels betreft had ik maar één regel: vertel het mij niet, maar vertel het de persoon zelf wat je mij nu vertelt. Doe dat gewoon onder vier ogen. Dat is het minst bedreigend.
Als je met elkaar over dezelfde persoon roddelt, dan ontaardt het ook al vlug in pestgedrag. Ben je als leidinggevende niet duidelijk, dan wordt het een kankergezwel. Het wordt nog erger, als je als leidinggevende beslissingen neemt op basis van roddels. Dan neem je de verkeerde afslag. Ook de leidinggevende kan slachtoffer worden van roddels op de werkvloer. Verdedig je dan maar eens. Dus laten we pesten en roddelen de wereld uit helpen. Wel zo prettig.